2017
Tomorrowland: uitspraak in kort geding
3 geweigerde Tomorrowland-bezoekers stapten naar de kortgedingrechter om alsnog toegang te krijgen tot het festival. Daarnaast vragen zij ook de redenen die aan de basis liggen van de weigeringsbeslissing. De Autoriteit kwam op vraag van de eisers tussen in de procedure.
De rechter besliste op 27 juli dat de aangevochten toegangsweigering door de politie niet kan worden behouden.
Hij noemt de screening en werkwijze stigmatiserend ten aanzien van de directe omgeving van de betrokkene. Bovendien is het een aantasting van het vermoeden van onschuld. Dit lijkt een te verregaande inmenging in het privéleven van de betrokkenen.
Hoewel de doorgevoerde screening werd ingegeven door overwegingen van openbare veiligheid, openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, lijkt de screening niet proportioneel. M.a.w. er is geen redelijke band tussen de inbreuk op het privéleven van de betrokkenen en de veiligheidsdoelstelling van de screening.
De rechter sluit zulke screenings op zich niet uit, maar benadrukt dat het steeds duidelijk en transparant moet zijn welke maatstaven (door de politie) worden gehanteerd om het veiligheidsrisico te beoordelen. Zonder duidelijke informatie is het voor de rechter onmogelijk om de wettigheid van zulke screening te beoordelen.
Bovendien zou het toegangsverbod overmatig zijn omdat de politie nu al personen die een bedreiging vormen voor de openbare orde bestuurlijk kan aanhouden. Met dit verschil dat de politie hierbij de reden van de vrijheidsberoving moet meedelen, met mogelijkheid van rechterlijke controle hierop. Zulke belangrijke garanties kunnen volgens de rechter niet worden omzeild zonder degelijke wettelijke basis.
De rechter spreekt zich verder niet uit over de wettigheid van de preventieve identiteitscontrole maar betwijfelt of deze verenigbaar zijn met artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hij benadrukt hierbij de nood aan een duidelijk wettelijk kader voor de toekomst.