2019
De Gegevensbeschermingsautoriteit berispt de FOD Volksgezondheid
Vandaag, dinsdag 9 juli 2019 besliste de Gegevensbeschermingsautoriteit om een berisping te formuleren ten aanzien van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. Deze sanctie betreft een geval waarin de FOD Volksgezondheid niet heeft gereageerd op het verzoek van een burger om zijn recht van inzage uit te oefenen, ondanks een bevel van de Autoriteit. Eerbiediging van het recht van de burgers op bescherming van persoonsgegevens is volgens de Autoriteit een hoeksteen van de AVG, en de verwerkingsverantwoordelijken moeten alles in het werk stellen om dit te waarborgen.
De zaak : niet naleven van het recht van inzage
De zaak betreft een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van wie de benoeming als plaatsvervangend lid van PGC Limburg werd ontnomen (Provinciale Geneeskundige Commissie van Limburg) bij een besluit dat zijn vorige benoeming corrigeert. De klager beslist vervolgens om zijn recht op toegang tot zijn persoonsgegevens uit te oefenen om de reden te kennen waarom zijn functie werd ontnomen. Zonder antwoord van de FOD Volksgezondheid diende hij eind 2018 een eerste klacht in bij de Autoriteit.
In oktober 2018 gelastte de Geschillenkamer van de Autoriteit de FOD Volksgezondheid om te antwoorden op het verzoek van de klager, maar de FOD heeft niet gereageerd op het verzoek. De klager dient vervolgens in 2019 voor de tweede keer een klacht in.
Tijdens een hoorzitting heeft de FOD Volksgezondheid de feiten erkend en benadrukte dat er problemen zijn met de interne procedures.
Na beide partijen te hebben gehoord, concludeerde de Geschillenkamer van de Autoriteit dat er sprake was van nalatigheid van de FOD Volksgezondheid en besloot zij een berisping tegen de desbetreffende FOD uit te spreken, alsook om het besluit van de Geschillenkamer te publiceren met inbegrip van de namen van de partijen (met formele toestemming van de klager). De Kamer acht het ook belangrijk dat de FOD Volksgezondheid op korte termijn interne procedures invoert zodat zij haar verplichtingen krachtens de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) doeltreffend kan beheren.
Hielke Hijmans, Voorzitter van de Geschillenkamer legt uit: « De procedure bracht het feit aan het licht dat de FOD Volksgezondheid geen interne procedures heeft ingevoerd om aan de vereisten van de AVG te voldoen, terwijl de Verordening in mei 2016 gepubliceerd werd en sinds mei 2018 in werking is getreden. De FOD Volksgezondheid heeft zich daarbij ook niet gehouden aan het verantwoordelijkheidspincipe van de verwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in de AVG.»
Rechten van de burger en invoeren van interne procedures
Burgers hebben krachtens de AVG een aantal rechten om hun gegevens te beschermen, zoals het recht op toegang tot hun gegevens, het recht om hun gegevens te corrigeren of het recht om ze te wissen of er bezwaar tegen te maken.
Burgers kunnen hun rechten uitoefenen bij de verwerkingsverantwoordelijke van hun persoonsgegevens. Deze verantwoordelijke moet binnen een maand reageren op het verzoek van de betrokkene.
Om de burgers in staat te stellen hun rechten inzake gegevensbescherming doeltreffend uit te oefenen, is het derhalve noodzakelijk dat organisaties die persoonsgegevens verwerken, voorzien in interne maatregelen waardoor zij binnen de bij wet vastgestelde termijn kunnen reageren op verzoeken, door bijvoorbeeld een duidelijke contactpersoon voor burgers aan te duiden en een antwoordprocedure in te voeren.
« Het is voor ons van groot belang om organisaties eraan te herinneren dat zij er alles aan moeten doen om aan de AVG na te leven», besluit Hielke Hijmans, Voorzitter van de Geschillenkamer van de Autoriteit.
David Stevens, Voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit: « We zijn verheugd dat steeds meer burgers bij ons terechtkomen om hun rechten te doen gelden. »