Het recht op beperking

In bepaalde omstandigheden kan de betrokkene een “beperking” van de gegevensverwerking eisen. De beperking bevriest de gegevensverwerking. Bijgevolg mag de u de persoonsgegevens alleen nog maar opslaan en moet zij alle andere verwerkingsactiviteiten stopzetten.


De betrokkene heeft het recht om de beperking van de gegevensverwerking te verkrijgen wanneer:

  • de betrokkene de juistheid van de persoonsgegevens betwist, gedurende een periode die u in staat stelt de juistheid van de persoonsgegevens te controleren;
  • de verwerking onrechtmatig is;
  • de u de persoonsgegevens niet meer nodig heeft, maar de betrokkene wel voor de uitoefening van een rechtsvordering;
  • de betrokkene zijn recht van bezwaar uitoefent. De beperking geldt in afwachting van het antwoord op de vraag of uw gerechtvaardigde gronden zwaarder wegen dan die van de betrokkene.

Indien de betrokkene het recht op beperking succesvol uitoefent, mag de u de gegevens enkel nog gebruiken met de toestemming van de betrokkene of voor de instelling van een rechtsvordering. Gaf u de ‘bevroren’ gegevens voordien door aan iemand anders? Dan moet u deontvangers op de hoogte brengen van de verwerkingsbeperking, tenzij dit onmogelijk is of onevenredig veel inspanning vergt.